Houtsoorten

Eikenhout, Europees - Amerikaans

Algemeen

  
  • meest toegepaste loofhoutsoort van bij ons;
  • wordt ook uit (vooral Noord-)Amerika ingevoerd;
  • licht- tot goudbruin of tot rozebruin;
  • groeit vooral in bladverliezend loofbos van gematigde streken;
  • niet te verwarren met Tasmanian oak, Chilean oak, Braziliaans eiken of Aziatisch eiken;
  • voor het uitzicht van Europees eiken is er een Belgische kwaliteitsnorm.
De foto's van de houtsoorten zijn louter illustratief en kunnen afwijken van de realiteit.

Eigenschappen

Herkomst
De eik groeit in het noordelijke halfrond, tussen de 45ste en de 50ste breedtegraad. In Europa ligt het groeigebied wat hoger door het zeeklimaat, in Noord-Amerika wat lager door het landklimaat. In België gebruiken we vooral eikenhout uit Europa en Noord-Amerika. Maar over de hele wereld (Java, Indochina, Midden- en Zuid-Amerika, …) komen nog honderden eikensoorten voor (Quercus spp.).
De naam ‘eiken’ geldt eigenlijk alleen voor bomen van het geslacht Quercus. Met die naam zonder toevoegingen, bedoelt men hout van de Europese eik (Quercus petraea, de wintereik, of Quercus robur, de zomereik).

Kleur en tekening
In Amerika vinden we twee grote groepen: wit Amerikaans eiken en rood Amerikaans eiken. Europees eiken lijkt het meest op wit Amerikaans eiken. Het kernhout van wit eiken is licht- tot goudbruin. Rood eiken is lichtbruin tot rozebruin. Bij allebei steekt het kernhout fel af tegen het bleke spint.
Bij kops hout zie je de groeiringen duidelijk en scherp. Tangentiaal of dosse gezaagd eiken heeft een vlamtekening. Met een loep zie je de vaten duidelijk zichtbaar in ringen gegroepeerd. Die vaten zijn in voorjaarshout tien keer groter dan in het najaarshout.
Op het radiale (kwartiers gezaagde) vlak zie je donkere strepen als begrenzing van de groeiringen. Worden de houtstralen overlangs doorgesneden? Dan zie je ze als spiegels.
Verschillen 
Rood eiken heeft open vaten, grotere groeiringen en een grovere tekening dan wit eiken. Daar sluiten inhoudsstoffen de vaten. Rood eiken is minder duurzaam dan wit eiken, maar gemakkelijker te verduurzamen.
De kapcyclus van eik ligt tussen de 120 en 250 jaar. In Europa heeft het stamhout pas een diameter van ±60 cm na 150 jaar. In Amerika duurt dat nog geen 80 jaar voor de ‘red oak’.
Amerikanen zagen hun rondhout bijna allemaal in dosse, al gebeurt het ook steeds vaker kwartiers of half-kwartiers. Na elke zaagsnede draaien ze het een kwartslag met de klok mee. Ze kiezen steeds vaker voor vaste breedtematen in plaats van vallende breedte. Ze werken nog altijd met Engelse maten. Europese zagers verzagen het rondhout meestal op kwartier. Zij houden meer rekening met de toepassing. De zware maten zijn steeds moeilijker te krijgen.
Duurzaamheid
Amerikaans rood eiken is weinig duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse IV). Amerikaans wit en Europees eiken zijnmatig duurzaam tot duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II/III).
Kwaliteitsnormen
Voor de uitzichtkwaliteit van Europees eiken, hebben we een Belgische norm: NBN EN 975-1: 1996. Gezaagd hout – indeling van loofhout op uiterlijk – deel1: eik en beuk.
Amerikaans eiken heeft meestal zijn eigen kwaliteitsnormen. Het Amerikaanse systeem of cutting-systeem bepaalt een percentage van het houtoppervlak dat foutvrij moet zijn. In het Europese systeem wordt dan weer aan elk gebrek een maximale limiet opgelegd.
De benaming ‘eerste keus’ voor gezaagd hout houdt geen wettelijke bepaling in. Een kwaliteitsaanduiding slaat in principe op het aantal gebreken en hun grootte, niet op de zaagwijze. Welke kwaliteit u nodig hebt, hangt af van de toepassing.
Droging en vochtgehalte
Nat eiken in een keer snel drogen? Dat geeft vervormingen, scheuren of collaps. Bij dat laatste krimpt het hout in het midden sterker dan aan de randen. De krimp van nat tot 12% is ongeveer 2,2% radiaal en 5,6% tangentiaal.
Drogen in twee stappen geeft goede resultaten. Na het zagen gebeurt een voorselectie op kwaliteit. Dan wordt het hout meestal een half jaar aan de lucht gedroogd, tot het een vochtgehalte heeft van 35-40%. Dat gebeurt uit de zon en al te droge of harde wind. Dan gaat het hout richting droogkamer. Het wordt er versneld gedroogd tot het nodige vochtgehalte.
Goed gedroogd eiken is stabiel van vorm. Bij een relatieve luchtvochtigheid van 50% is het evenwichtsvochtgehalte in het hout zo’n 11%. Binnenshuis schommelt de luchtvochtigheid tussen 30 en 60%. Inlands eiken krimpt of zwelt dan ongeveer 0,8% (radiaal) en 1,2% (tangentiaal).
Veel Noord-Amerikaans eiken wordt gedroogd ingevoerd.
Bewerking
Eiken kunt u zowel machinaal als met de hand goed bewerken. 20° is de ideale hoek van het snijgereedschap voor glad werk. Draait u droog eiken? Dan wordt uw gereedschap snel bot. Hete stoom en een spanmal helpen het te buigen. Vooral Europees eiken is hiervoor geschikt. Het hout mag dan maximaal 60 mm dik zijn.
Verlijming, afwerking en bevestiging
Eiken laat zich goed lijmen, beitsen en lakken. Amerikaans eiken bevat minder looizuur dan de Europese variant. Daarom kunt u alleen die laatste roken of logen om hem ouder te doen uitzien.
Eiken heeft de neiging te splijten: voorboren voor schroeven en spijkeren is de boodschap. Het looizuur in eiken doet het hout blauwzwart verkleuren rond ijzerhoudend materiaal en lichtbruin rond koper of messing. Gebruik dus roestvaste bevestigingsmiddelen.
Toepassingen
Voor snijfineer en parket is eiken heel geschikt. Verder ook voor:
  • binnendeuren;
  • meubels;
  • binnenbetimmering;
  • plint- en lijstwerk;
  • trappen binnen;
  • buitendeuren(*);
  • buitenschrijnwerk(*);
  • gevelbekleding(*);
  • bouwhout (vloeren, balklagen en gordingen);
  • waterbouwkundige werken(*).
(*) Amerikaans rood eiken is niet geschikt voor deze toepassingen.







Beukenhout

Algemeen

  
  • gecommercialiseerd als ‘beuken’;
  • sterke, harde en splintervrije houtsoort;
  • gemakkelijk bewerkbaar;
  • witachtig tot lichtbruin kernhout dat verdonkert;
  • soms gestoomd, wat het hout roze maakt;
  • niet duurzaam en gebruikt voor binnentoepassingen;
  • talloze binnentoepassingen zoals trappen, (intensief belopen) parket en plankenvloeren, stoelen en andere meubelen, kleine gebruiksvoorwerpen;
  • schilfineer en multiplex voor interieurinrichting, (gebogen) paneelbekleding, werktafels, (school)meubelen;
  • dé houtsoort voor buigwerk;
  • geklasseerd op basis van uitzicht volgens Europese norm (NBN EN-975-1 : 1996. Gezaagd hout – Indeling van loofhout op uiterlijk – Deel 1: Eik en beuk).
De foto's van de houtsoorten zijn louter illustratief en kunnen afwijken van de realiteit.

Eigenschappen

Herkomst
Het beukengeslacht Fagus telt weinig botanische soorten. België commercialiseert bijna uitsluitend hout van de gewone beuk (Fagus sylvatica).
De beuk groeit het best op leemhoudende gronden met voldoende vocht, humus en kalk. Hij komt voor van op het Europese vasteland tot aan de Zwarte Zee, met twee optimale groeigebieden: het Franse Centraal Massief en de zuidelijke Bosnische Karpaten. Ook in Belgisch en Frans Lotharingen en de Vogezen groeien beuken.
‘Rode’ beuken
Sommige beuken hebben een ‘valse’ rode kern. Een vlies (thyllen) sluit dan de houtvaten af. De begrenzing ervan loopt soms parallel met de jaarringen, maar kan ook grillig zijn. ‘Rode’ beuken zijn minderwaardig aan de gewone ‘witte’. Er is nog geen eenduidige verklaring waarom in sommige streken meer ‘rode’ dan ‘witte’ beuken voorkomen.
Uitzicht
De meeste beuken worden geveld na 80, maximaal 120 jaar. Dan is zijn diameter ongeveer 1,2 meter. De stam is gemiddeld 30 meter hoog, waarvan 9 meter takkenvrij.
Kleur en tekening
Het kern- en spinthout van de beuk verschillen weinig van kleur. Versgezaagd is het kernhout witachtig of heel lichtbruin. Het verdonkert tot licht geelbruin onder invloed van lucht en licht. Gestoomd beukenhout is veel rozer.
Beukenhout heeft een rechte, soms golvende draad en een fijne nerf. Het heeft een gelijkmatige structuur met weinig tekening. Op dosse vertoont het vage vlammen, op kwartier geen speciale tekening op kleine spiegels na (overlangs doorgesneden stralen). Op onzuivere kwartiervlakken vallen de aangesneden stralen op als min of meer lusvormige lijntjes van 1 tot 4 mm.
Duurzaamheid
Beukenhout is niet duurzaam en dus gevoelig voor aantasting door insecten en schimmels. Boktorlarven maken na het vellen soms ovale gangen van 5 tot 8 mm hoog in de stammen. Daarom is het aangewezen het versgekapte hout meteen te verwerken.
Droging en vochtgehalte
Beukenhout droogt meestal snel, maar met een grote kans op scheuren en vervormingen. Dat komt door het grote verschil tussen de radiale en tangentiële krimp. Droog het boolhout eerst in de openlucht voor het in de droogkamer gaat. Blijft de temperatuur enige tijd constant boven de 60 °C? Dan krijgt het hout een rozeachtige kleur.
Bewerking
Beukenhout is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Toch gaat dat iets beter met hout uit de optimale groeigebieden (Frankrijk, Centraal- en Oost-Europa). Dat heeft een mildere structuur en is gemakkelijker bewerkbaar dan het hardere en splinterige hout uit de noordelijke groeigebieden. Door het te schaven, krijgt het een fraai glad oppervlak.
Versgezaagd hout of inwendige droogspanningen doen zaaggereedschap soms klemmen in de lengte. Gebruik scherp gereedschap in gunstig weer. Anders veroorzaakt het schuren van de zaag donkere brandplekken.
Stomen
Stomen geeft beukenhout een rozeachtige kleur en verzacht de soms grote kleurverschillen in het kernhout. De stoomtijd bepaalt de kleur. Bij hout met een vochtgehalte van 20% duurt het stomen maximaal drie dagen bij 80 à 90 °C.
Daarnaast maakt stomen het hout ook elastischer, wat het buigwerk vergemakkelijkt. Het neutraliseert ook de groeispanningen en vermindert de kans op vervormingen en scheuren bij de bewerking.
Buigen
Beukenhout buigen kan op twee manieren:
  • Dun gezaagd hout of fineer wordt in mallen gelijmd en tot de gewenste vorm geperst.
  • Massief hout wordt eerst gestoomd om het elastisch te maken, waarna een buigmachine het in de gewenste vorm buigt. Als het afkoelt, verliest het hout zijn plasticiteit en behoudt het zijn vorm.
Schilfineer
Gestoomd beukenhout is gemakkelijk te schillen voor fineer- of multiplextoepassingen. Met een fineermes stript u de ronddraaiende stam. Zo krijgt het hout een licht golvende tekening.
Snijfineer
Niet-gestoomd wit beukenhout wordt ook gesneden tot fineer. Daarvoor is het aangewezen hout te kiezen zonder waarneembaar hart. De gekantrechte en hartgekloofde blok wordt dan laag voor laag afgesneden, wat een vlamtekening oplevert op dosse. Kwartiers snijden? Dat kan ook. De kwartronde blok wordt dan laag voor laag afgesneden in de richting van de stralen. Dat maakt de spiegels zichtbaar.
Bevestigen
Wilt u het hout nagelen of schroeven? Boor het dan voor.
Afwerking en behandeling
Lijmen, lakken, politoeren of beitsen leveren geen problemen op. Beukenhout neemt wel onregelmatig product op. Wilt u een egaal gekleurd oppervlak? Laat het kleuren dan over aan een vakman. Het hout heeft open poriën en neemt gemakkelijk verduurzamingsproducten op.
Toepassingen
  • (intensief belopen) parket en plankenvloer voor sportzalen, vergaderzalen, banken, hotels;
  • schilfineer en multiplex voor interieurinrichting, (gebogen) paneelbekleding, werktafels, (school)meubelen;
  • trappen;
  • stoelen en andere zitmeubelen (zowel de zichtbare als onzichtbare delen);
  • tafelpoten en onderstellen (soms tafelbladen);
  • lattenbodems;
  • kindermeubelen, -boxen, -stoeltjes;
  • speelgoed, schaakspelen, blokkendozen;
  • kleine houten voorwerpen;
  • draaiwerk;
  • keukengerei zoals eetplanken, eierdopjes, schepjes, zandlopers;
  • tandenstokers;
  • borstels;
  • schrijfgerief, latten, pennendozen;
  • decoratieve gadgets.






Yellow Birch

Algemeen

  • meestal rechte draad en fijne nerf;
  • gevlamde tekening op dosse, gestreepte op kwartier;
  • lichtbruin kernhout, donkerder dan Europees berkenhout;
  • witachtig spinthout, moeilijk te onderscheiden van het kernhout;
  • niet duurzaam;
  • geschikt voor parketvloeren en meubelen;
  • gemakkelijk bewerkbaar.
De foto's van de houtsoorten zijn louter illustratief en kunnen afwijken van de realiteit.

Eigenschappen

Herkomst
Yellow Birch (Betula alleghaniensis Britt.) behoort tot de familie van de Betulaceae en komt uit het Oosten van de Verenigde Staten en Canada.
Duurzaamheid
Het kernhout en het spinthout zijn niet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V) en gevoelig voor aantasting doorAnobium.
Bewerken en drogen
Yellow Birch met rechte draad is gemakkelijk om te bewerken. Drogen gaat traag, maar zonder veel risico.
Afwerking
De afwerking van Yellow Birch is goed.
Toepassingen
  • parket, ook voor intensief gebruik;
  • meubelen, ook voor gebogen delen;
  • fineer;
  • hoogwaardige multiplex;
  • draai- en buigwerk.





Afzelia

Algemeen

  

  • zeer duurzaam en stabiel Afrikaans hout;
  • lichtoker tot bruinrood;
  • vijf botanische soorten waaronder Afzelia bipindensis Harms (doussié);
  • geschikt voor binnen en buiten;
  • FAS (First and Second) voor topkwaliteit: zo goed als vrij van spint, hart en andere gebreken.
De foto's van de houtsoorten zijn louter illustratief en kunnen afwijken van de realiteit.

Eigenschappen

Herkomst
België brengt vijf botanische afzeliasoorten op de markt, verdeeld in twee groepen:
Doussié
  • Afzelia bipindensis HarmsTropisch regenwoudDoussié uit Kameroen en Gabon;
    Doussié of gele apa uit Nigeria.
Niet-Doussié
  • Afzelia africana Sm.
    Savanne en tropisch bos met droog seizoenLingue uit Senegal, Noord-Congo, Kameroen en Ivoorkust;
    (Rode) apa uit Nigeria, Ghana en Kameroen.
  • Afzelia pachyloba Harms
    Secundair bosPachyloba uit Kameroen en Gabon;
    (Witte) apa uit Nigeria, Ghana en Kameroen.
  • Afzelia bella Harms
    Westelijke deel van tropisch bosBella uit Kameroen, Gabon en Ghana.
  • Afzelia quanzensis Welm.
    Chanfuta
     uit Mozambique.
Uitzicht
De afzeliaboom wordt gemiddeld 15 tot 25 meter hoog. De stam is recht, met een gemiddelde diameter van 90 cm. De wortelaanlopen zijn één tot anderhalve meter hoog. De kroon spreidt zich verticaal of horizontaal uit: leeftijd en groei bepalen zijn vorm. De Afzelia pachyloba en witte apa hebben kleinere bladeren, de Afzelia bella verliest ze deels. DeAfzelia lingue is dan weer kleiner en heeft een slechtere stamvorm.
Kleur en tekening
Het kernhout vertoont soms grote kleurschakeringen binnen één stam: van lichtoker tot bruinrood. Op de Afzelia chanfutaen pachyloba na, is de structuur gelijkmatig en meestal zonder uitgesproken tekening. Het spinthout is witgelig. Op dosse gezaagd, vertoont het hout soms vage vlammen, op kwartier kunnen dat vage strepen worden. Dat hangt af van de kruisdraad, de variatie in dikte van de vezelwand of de kleurschakeringen.
Afzelines
Afzeliahout bevat veel afzelines. Die vullen de natuurlijke scheuren in de stam, de vaten of zelfs het weefsel daar rond (parenchym). Bij doussié zijn ze geel, bij de andere soorten wit of roze. Die verschillen zijn vast te stellen in het laboratorium, waar de afzelines verschillend fluoresceren onder uv-licht.
Duurzaamheid
Het kernhout is zeer duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse I).
Droging en vochtgehalte
BuitenschrijnwerkAfzeliadoussié is stabiel en vraagt geen bijzondere droging voor buiten. De drempelwaarde van 18 procent houtvochtgehalte mag overschreden worden, op voorwaarde dat de krimp niet voor onregelmatigheden zorgt bij de afwerking (STS 52 Houten buitenschrijnwerk).
Afzelia apabellachanfutalingue en pachyloba vereisen een vochtgehalte van maximaal 18 procent. Anders kan de krimp voor onregelmatigheden zorgen bij de afwerking.
Binnenschrijnwerk
Afzelia is zeer stabiel voor binnen. Afhankelijk van de toepassing, moet het vooraf gedroogd worden tot de volgendeevenwichtsvochtgehaltes:
  • plankenvloeren en parket: 9% (WTCB-norm TV 218);
  • nieuwbouw en droge onverwarmde gebouwen: 10 tot 16%;
  • droge verwarmde gebouwen: 8 tot 14%.
Bewerking
Het meeste afzeliahout is gemakkelijk te bewerken. Toch zorgt dat voor veel stof, wat vraagt om een goede afzuiging. Een zaaghoek van 15° is aangewezen bij kruisdraad.
Afwerking
Onbehandeld afzeliahout vergrijst door uv-licht. Regenwater spoelt ook een deel van de inhoudsstoffen uit. Dat ‘bloeden’ kan hardnekkige vlekken opleveren op stenen onderdorpels of metselwerk.
Hoe verwijdert u afzeliavlekken van een stenen ondergrond?
  • Maak een pasta van warm bleekwater (40°) en ijzerzoutvrij krijt.
  • Breng de pasta aan op de vlekken, dek af met een plastic folie en laat 12 uur inwerken.
  • Borstel het overblijvende poeder weg en reinig met zuiver water.
  • Herhaal tot u tevreden bent.
Voorbehandeling
Afzelia voor buitenschrijnwerk vereist dus een voorbehandeling. Een wateroplossing met vijf procent ammoniak lost de inhoudsstoffen aan het houtoppervlak gedeeltelijk op. Het is aangewezen om eerst een afwerkingslaag op solventbasis op het hout aan te brengen. Daarna kunt u afwerken met een filmvormend product zoals CTOP of dekkende verf.
Komt afzelia in contact met beton?
Gebruik dan een alkalibestendige verf. Alleen zo hardt het beton voldoende uit.
BevestigingKomt afzelia in contact met ijzer?
Gebruik dan roestvrije materialen zoals inox om afzeliahout te bevestigen.
Toepassingen
  • allerhande binnen- en buitenschrijnwerk;
  • vloeren en parket;
  • gevelbekleding;
  • terrassen, wanden en plafonds;
  • bouwconstructies;
  • traptreden;
  • tuinmeubelen;
  • waterwerken;
  • chemische opslagvaten;
  • draai- en beeldhouwwerk;
  • fineer;
  • scheepsbouw.



Red Meranti (Dark)

Algemeen

 heel polyvalente houtsoort uit Zuidoost-Azië;roodbruin tot rozebruin kernhout met veel kleurnuances;uitermate geschikt voor binnentoepassingen zoals deuren, plinten, (deur)lijsten, trappen en meubelwerk;ook geschikt voor multiplex (Indo Hardwood);ook voor buitenschrijnwerk zoals ramen, deuren, balkons, balustrades, stormplanken en gevelbekleding.Select and better garandeert de betere kwaliteit volgens deMalayan Grading Rules.

Eigenschappen

Herkomst
(Dark) Red Meranti is de commerciële naam voor een reeks botanische soorten van het geslacht Shorea, secties Rubella,BrachypteraPachycarpaeMultica en Ovalis, die allemaal tot de familie van de Dipterocarpaceae behoren. Volgens deMalayan Grading Rules (uitgave 1984) omvat (Dark) Red Meranti deze soorten:
  • Shorea curtisii;
  • Shorea pauciflora;
  • Shorea platyclados;
  • Shorea argentifolia;
  • Shorea ovata;
  • Shorea singkawang;
  • Shorea pachyphylla;
  • Shorea acuminata;
  • Shorea hemsleyana;
  • Shorea macrantha;
  • Shorea palembanica;
  • Shorea platycarpa;
  • Shorea leprosula.
Het groeigebied van (Dark) Red Meranti ligt in de regenwouden van Zuidoost-Azië, met de grootste concentratie in Maleisië en Indonesië.
Uitzicht
De Merantiboom wordt gemiddeld 30 tot 40 meter hoog, uitzonderlijk zelfs 60 tot 70 meter. De takkenvrije stam is recht en cilindrisch, en bereikt een hoogte van 10 tot 30 of zelfs 42 meter.
De diameter van de takkenvrije stam ligt tussen de 70 en 180 cm, in een zeldzaam geval 255 tot 300 cm. Na veertig jaar bereiken Merantibomen soms een diameter van 48 tot 80 of zelfs 105 cm. Afhankelijk van de soort zijn de wortelaanlopen kort en breed, of hoog en smal, 3 tot soms 5 meter hoog.
De grijze of bruine schors heeft een glad oppervlak met duidelijke spleten in v-vorm of vlokken, soms ook schilfers. Volwassen bomen hebben een kroon in de vorm van een halfbol of koepel. Het blad is enkelvoudig en groeit alternerend.
De Merantiboom groeit sneller in de zon dan in de schaduw. Toch lijdt hij onder te lange blootstelling aan de zon. Ideaal voor zaailingen is zonlicht met tussenpozen. Voor een optimale groei zijn ook Mycorrhizae essentieel.
Kleur en tekening
Het kernhout is roodbruin tot rozebruin, met veel kleurvariatie – niet alleen naargelang van de soort, maar ook binnen eenzelfde soort. Vers hout kleurt tussen rozerood en purperbruin. Bij het drogen verdonkert het hout.
Het spinthout is meestal grijsachtig roze, onderscheidt zich duidelijk van het kernhout en is 2 tot 6 cm breed (4 tot 5 cm bij volgroeide bomen).
Gommen kunnen bij nat hout voor donkere strepen op het langsvlak zorgen. Die verdwijnen bij het drogen. Het hout bevat ook vaak lichtgekleurd en vast hars. Dat geeft fijne witachtige lijntjes op onregelmatige afstand op het kopse vlak (‘harsgangen’).
De structuur van (Dark) Red Meranti is meestal regelmatig, zonder uitgesproken tekening. Op kwartier gezaagd vertoont het hout soms strepen, op dosse soms vlammen.
Duurzaamheid
Het kernhout is weinig duurzaammatig duurzaam tot duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II-IV). Het spinthout isniet duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse V).
Vers gekapt hout of een stam is gevoelig voor nathoutboorders. (Dark) Red Meranti vertoont dan ook soms zwarte wormsteken of pinholes. Die zijn niet groter dan 1 mm en hebben geen invloed op de duurzaamheid of mechanische eigenschappen.
Voor buitenschrijnwerk moet het hout een volumieke massa van minstens 550 kg/m³ hebben bij een houtvochtgehalte van 15%. Merantihout met een lagere volumieke massa is geschikt voor talloze binnentoepassingen.
Droging en vochtgehalte
Merantihout drogen gaat gemakkelijk.
Schilfineer
Meranti is uitermate geschikt voor schilfineer. Dat voert Europa in als multiplex Indo Hardwood, dat ook andere houtsoorten bevat. Het is van uitstekende kwaliteit, maar vertoont vaak kleurverschillen. De lokale producenten werken volgens de British Standards (BS 6566, Part 8) die op basis van de verlijming drie types schilfineer onderscheiden:
  • Moisture Resistant (MR) voor binnentoepassingen: 03-67 volgens STS 04, lijmklasse 1 volgens NBN-EN 314;
  • Cyclic Boil Resistant (CBR) voor beschermde of tijdelijk onbeschermde buitentoepassingen (met formolmelaminelijm): 2 x 4 – 100 volgens STS 04, lijmklasse 2 volgens NBN-EN 314;
  • Weather and Boil Proof (WBP) voor onbeschermde buitentoepassingen of (met fenolformaldehydelijm): 72-100 volgens STS 04, lijmklasse 3 volgens NBN-EN 314.
Bewerking
Meranti is gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Herzagen, afkorten, boren, draaien, spijkeren, schroeven en lijmen gaat gemakkelijk.
Voor buigwerk is Merantihout niet geschikt.
Afwerking
De afwerking van Meranti is goed. Gebruikt u het hout voor buitenschrijnwerk? Dan is een kleurloze voorbehandeling volgens procedé C1 nodig.
Toepassingen
  • buitenschrijnwerk zoals ramen, deuren, veranda’s;
  • binnenschrijnwerk zoals deuren, plinten, (deur)lijsten, trappen;
  • vloeren;
  • trappen, balustrades, balkons;
  • botenbouw;
  • orgelpijpen;
  • draai- en houtsnijwerk;
  • chemische vaten;
  • multiplex (Indo Hardwood) voor:
    • betimmering van o.a. garagepoorten, (gegroefde) dakoversteek, dakgoten;
    • bekisting of bekleding van aanhangwagens (met of zonder kunstharslaag, betonplex);
    • binnenschrijnwerk;
    • meubelen;
    • toonkasten;
    • winkelinrichting;
    • uitbekleding;
    • deuromlijsting.







Western Red Cedar

Algemeen


  • Lichte en toch relatief stevige en veerkrachtige Noord-Amerikaanse naaldhoutsoort;
  • duurzaam en goed bestand tegen rot en verwering;
  • unieke kleurvariaties: van licht geelbruin over rosebruin en zalmkleur tot chocoladebruin;
  • fraaie vlammen op dosse;
  • geschikt voor talloze buitentoepassingen zoals shingles enshakes, profielen (schroten, channelsidingbevelsiding, potdeksels), gevelbekleding, dakranden, vensterramen, pergola’s, terrassen, serres en lichte constructies.
  • No 2 Clear and Better en No 4 Clear garanderen beide uitstekende kwaliteit;
  • gemakkelijk bewerkbaar;
  • buiten vaak onbehandeld gebruikt, waarbij het natuurlijk vergrijst.
De foto's van de houtsoorten zijn louter illustratief en kunnen afwijken van de realiteit.

Eigenschappen

Herkomst
Western Red Cedar is de commerciële naam voor de botanische soort Thuya plicata en behoort tot de familie van deCupressaceae. Ze groeit tussen de 39ste en 57ste breedtegraad, met als belangrijkste groeigebied de Canadese provincie British Columbia.  Het verspreidingsgebied heeft noordelijke uitlopers tot in Alaska en zuidelijke tot in Californië. Ook westelijk van de Cascade Mountains groeit Western Red Cedar, in de regenwouden langs de kust tot aan de Rocky Mountains.
De vele oerbossen in dat gebied zijn heel gevarieerd door het gunstige klimaat. Zo vormen ze een belangrijke ecologische reserve. Ze bestaan uit 40% Western Red Cedar en 60% Hemlock.
Uitzicht
In gunstige omstandigheden wordt de Western Red Cedar gemakkelijk 70 meter hoog, met een diameter tot 4 meter op borsthoogte. In minder gunstige omstandigheden reikt hij gemiddeld 25 tot 40 meter hoog, met een diameter van 1,5 tot 2,5 meter. Opvallend is het grote verloop van de diameter. De nuttige stamlengte is ongeveer 25 meter.
De Western Red Cedar wordt heel oud, soms meer dan 1000 jaar. Oude exemplaren hebben vaak zware wortelaanlopen en soms een voos hart.
Kleur en tekening
Western Red Cedar kent talloze kleurvariaties: van licht geelbruin, over rozebruin en zalmkleur tot chololadebruin. Het kernhout is donkerder dan het bijna witte spinthout. De spintzone is niet breder dan 2 à 3 cm.
Lichte en donkere banen wisselen elkaar af en geven een gevarieerde tekening. De kleurverschillen nemen af onder invloed van het licht. Op het kwartierse vlak geeft het kleurcontrast tussen vroeg- en laathout een duidelijke streeptekening. Op dosse zijn dat fraaie vlammen.
De groeiringen van Western Red Cedar zijn meestal fijn, met meerdere ringen per mm. Toch heeft het hout soms ook een grovere structuur met groeiringen tot 5 mm breed.
Duurzaamheid
Het kernhout is duurzaam (natuurlijke duurzaamheidsklasse II).
Kwaliteit
Western Red Cedar wordt ingevoerd in diverse kwaliteiten:
  • No 2 Clear and Better: vrijwel foutloos met rustige lijntekening;
  • No 4 Clear: bevat een aantal gemakkelijk uitzaagbare gebreken, kwaliteit ruim voldoende voor de meeste toepassingen;
  • Factory flitches: verzaagbaar tot kortere, 80% foutloze stukken, geschikt voor onder meer tuinmeubelen;
  • Tight Knotty (vaste kwast-kwaliteit): hout met onbeperkt aantal vaste kwasten, bijvoorbeeld voor deckings (terrasplanken);
  • Standard and Better: iets mindere kwaliteit maar uitstekend voor pergola’s, onderbalken voor terrassen of diverse constructies.
Droging
Western Red Cedar droogt gemakkelijk, vooral bij kleine doorsneden, en met weinig risico op vervormingen. Bij een dikte van bijvoorbeeld 30 mm is het aangewezen het hout eerst twee maanden op te latten en in openlucht te drogen, vóór het kunstmatig te drogen. Nog dikker hout heeft een specifiek droogproces nodig. Door het langdurig op te latten en daarna natuurlijk te drogen, voorkomt u collaps en inwendige scheuren.
Bewerking
Western Red Cedar is heel gemakkelijk bewerkbaar, zowel machinaal als met de hand. Het stof dat daarbij vrijkomt, irriteert soms. Zorg daarom voor een goede afzuiging.
Het vroeghout is zacht. Met scherpe werktuigen en een gematigde druk op het werkvlak vermijdt u dat u het samendrukt, vooral bij het schaven en frezen. Anders kan het hout een ribbelig en onregelmatig oppervlak vertonen.
Het hout is bovendien vrij bros en dreigt af te brokkelen aan de kanten. Zorg daarom voor schone messen en beitels (van machines) zonder bramen.
Bevestigen
Western Red Cedar splijt gemakkelijk. Toch kun je het gemakkelijk nagelen. De inhoudsstoffen van het hout reageren wel met metalen zoals ijzer of messing. Dat zorgt voor corrosie en lelijke strepen. Gebruik daarom roestvrij staal.
Komt regenwater via het cederhout terecht in bijvoorbeeld een dakgoot? Dan is zink en galvaan uit den boze. Met fosfor gedesoxydeerd koper (CuP of SFCu volgens DIN 1778) van minimaal 0,8 mm dikte is dan wel geschikt.
Afwerking en behandeling
Verven of beitsen leveren geen problemen op, als het hout goed gedroogd is. Ook een afwerking met een dekkende verf of transparant middel gaat gemakkelijk. Dan is een behandeling volgens procedé C1 wel aangewezen om verblauwing te vermijden.
Voor buitentoepassingen blijft Western Red Cedar vaak onbehandeld. Het hout heeft dan een zijdeglans en vergrijst natuurlijk tot een mooi zilverkleurig oppervlak. Hout dat naar het noorden is gericht, dreigt te moeten afrekenen met vlekken en algengroei. In gebieden met veel luchtvervuiling verdonkert het hout ook snel en is een afwerking met C2 aangewezen.
Het houtoppervlak is zacht en kwetsbaar. Mede daarom is een afwerkingslaag onmisbaar voor buitenschrijnwerk zoals ramen.
Toepassingen
  • gevelbekleding;
  • shingles en shakes;
  • dakranden;
  • vensterramen;
  • pergola’s;
  • terrassen;
  • serres;
  • lichte constructies.